
Afwisselend vertellen vier moeders het verhaal over hun dochters – studentes aan een toneelschool, zowel vriendinnen als rivalen van elkaar. Ook de moeders gedragen zich vriendschappelijk ten opzichte van elkaar, maar de afgunst, het wantrouwen en haat en nijd liggen er zwaar bovenop. Als er vervelende, zelfs bedreigende incidenten op de school plaatsvinden, staan de moeders pal voor hun eigen dochter, en wijzen naar elkaar, waarna de situatie behoorlijk escaleert. Maar ook zijzelf hebben geheimen, die ze angstvallig voor zich willen houden.
Elk van de vier auteurs neemt een moeder voor haar rekening. De stijl hebben ze zeer goed op elkaar afgestemd, waardoor het verhaal op natuurlijke wijze soepeltjes verloopt.
Het zijn wel opmerkelijke personages, die moeders; opvallend, niet heel gangbaar. Soms is het tijdens het lezen lastig te onthouden of te herkennen welke dochter bij welke moeder hoort, of welke moeder er aan het woord is. Dan moest ik best vaak terugbladeren om weer even naar de titel van het hoofdstuk te kijken.
Het verhaal kent mooie wendingen, en ik vraag me af hoe de vier auteurs het verloop ervan verdeeld hadden. Was het hele verhaal, met plot en al, van te voren uitgedacht en bepaald, óf begon een van de vier te schrijven, waarna de ander daarop doorging, en alles dus gaandeweg ontstond, de plot ook niet van te voren vastgesteld en voor iedereen onverwacht was?
Het laatste lijkt me het leukste, maar ik weet niet of het zo gegaan is.
Wel vond ik laatste hoofdstukken ná de ontknoping iets te langdradig, hoewel die ook het vermoeden laten doorschemeren dat het allemaal niet niet klaar is. Een beetje open einde dus!
AmboAnthos 2020
352 pagina’s