14 juli 2019

Het is volslagen onduidelijk waarom Ragna gearresteerd is. Het boek begint met het politieverhoor door Konrad Sejer. Een langzaam proces, zonder ook maar enige agressie of ongeduld. Alsos het een gewoon vriendelijk gesprekje is. Daartussen zitten fragmenten over wat eraan vooraf is gegaan, we kijken in Ragna’s innerlijke belevingswereld.
Dit is geen boek dat je direct achterover doet slaan door actie en spanning, hoewel het angstaanjagend is. De benauwing van hoe Ragna alles zwijgend in haar eentje heeft ondergaan grijpt me bij de keel. Het verhaal verloopt stapje voor stapje. Maar ook dat intrigeert. Het zorgt ervoor dat de een vraag na de andere rijst.
Ragna Riegel werkt bij een goedkoop warenhuis en woont alleen in haar ouderlijk huis. Haar ouders zijn dood en haar zoon is verhuisd naar Berlijn. Los van de verplichte kerst- en verjaardagskaart hebben ze geen contact. Ragna leeft een teruggetrokken bestaan, dat gekenmerkt wordt door eentonigheid, eenzaamheid en angst. Ze houdt van routine en er is orde in haar leven. Totdat Ragna op een dag in haar brievenbus een anonieme dreigbrief aantreft. Ze raakt in de greep van een wurgende angst, die steeds groter wordt en haar nog dieper in een isolement drijft.
In de verhoorkamer op het politiebureau ondervraagt inspecteur Konrad Sejer een verdachte van een gruwelijke misdaad. Die verdachte is Ragna Riegel. Waarom heeft deze vrouw van middelbare leeftijd, die overkomt als een grijze muis, gedaan wat ze heeft gedaan?
Alles is klein. Ragna zelf is klein, mager, onopvallend, schraal en kleurloos. Haar huis is klein, haar handen, voeten, alles. Daarentegen wil ze haar eten graag pittig hebben, scherp gekruid.
Ragna lijdt onder het minimale contact met haar zoon. Haar dagdromen over een hersteld contact met hem, een bezoek aan hem in het verre buitenland zijn schrijnend. De fantasiewereld waarvoor ze zich ook vreselijk schaamt, alsof mensen er getuige kunnen zijn van wat zich in haar hoofd afspeelt.
Haar zoon is een mysterie, maar er komt toch met enige schroom een briefwisseling tot stand. Hoe belangrijk deze is, ga ik steeds beter beseffen naarmate het verhaal vordert.
Omdat ik zó lang niet weet wat er is gebeurd en je zo meeleeft met Ragna door het mooie taalgebruik, de mooie zinsconstructies van Fossum en de empathische ondervraagstijl van Sejer, de zachtaardige, menselijke hoofdinspecteur, hou ik mijn adem in tot het eind.
Het is geen gangbare thriller. Er gebeurt heel weinig, maar het verhaal borduurt voort op het verleden. Dat geeft een spanning van een heel andere soort. Heel geraffineerd laat Fossum doorschemeren dat er wel degelijk heel wat meer gebeurd is dan Ragna zelf wil, of kan, toegeven.
Uiteindelijk leidt alles naar Ragna’s daad en dan pas blijkt wat er werkelijk aan de hand is. Tot de verrassing op de laatste pagina. Fossum gooit haar lezers weer terug in het diepe.
Een angstaanjagende verhaal, een zwart boek. Zoals de Fransen hun film noir hebben. Ik ben er stil van.
Uitgeverij Marmer, 2017
368 pagina’s