
De 82-jarige Ada is de huisbazin van een kunstenares die met photoshop foto’s, tekeningen en andere documenten bewerkt. Zo maakte ze van een meisje een verouderingsfoto naar een vrouw van vijftig jaar. Ada herkent op die foto meteen haar dochter die ze al twintig jaar niet meer gezien, heeft. Daardoor verwacht ze nu dat deze dochter binnenkort terugkomt. Het is één groot misverstand, het voortdurend onbegrip tussen twee generaties die elk op hun manier verwachtingen koesteren.
Alles nieuw speelt zich af in 1999, net voor de eeuwwisseling. Van Leeuwen schrijft deze novelle vanuit beide dames, waarbij de kunstenares – haar naam blijft tot het eind toe onbekend – als ik-figuur optreedt. Deze jonge vrouw is niet heel sociaal of sympathiek, ze verwacht binnenkort naam te gaan malen met haar kunstwerken die bestaan uit het photoshoppen van foto’s en ingescande tekeningen. De tekst is gelardeerd met de ontstane kunstwerken.
Van Leeuwen maakt heel lange zinnen, ze is zeer beschouwend in haar beschrijvingen. Tegelijkertijd lijkt ze een ongeleid projectiel te zijn dat alle kanten opvliegt. Haar verhaal, en vooral ook de stukjes van de documenten die de kunstenares gebruikt, zijn raadselachtig. Voortdurende miscommunicatie tussen de twee vrouwen is de rode draad.
De lezer krijgt het gevoel om boven het verhaal te hangen. Alles zweeft en nergens is een goede landingsplek.
En dan, heel plotseling, is het verhaaltje uit. Het slot is onverwacht en geeft veel te raden over. Iets té veel. Het is een kwestie van wegleggen en schouders ophalen.
Singel Uitgevers 2009
156 pagina’s