Het is 1914 als de zesjarige Viktor Rosenbaum, telg van een gegoede Weens-Joodse familie, het weeskind Bubi uit een vijver in het Praterpark redt. Tussen hen ontstaat een levenslange vriendschap en Bubi wordt als pleegzoon opgenomen door de Rosenbaums. Viktor groeit op als deugniet, belhamel en rokkenjager, hij lijkt het zwarte schaap van de familie te worden. Maar de Anschluß in 1938 vormt een keerpunt: met heldhaftige vindingrijkheid en brutaliteit beschermt Viktor iedereen die hij liefheeft
Na de Anschluss duikt de familie onder in België en vestigt zich na de oorlog in Nederland.