
Joanna hoort het gerucht op het schoolplein. Een kind-moordenares van een halve eeuw geleden zou nu in hun dorp wonen. Het gerucht grijpt haar, ze kan het niet van zich afzetten en ze gaat alle vrouwen waar ze mee omgaat, verdenken. Maar als niet alleen dorpsgenoten, maar ook haar 6-jarige zoontje het doelwit lijken te worden van gevaarlijke pesterijen en bedreigingen, kan ze haar tong wel afbijten van spijt dat ze in een opwelling het gerucht verder verspreid heeft.
Ik moest wennen aan Kara’s schrijfstijl, die ik vooral erg jolig vond, met te veel lucht en te weinig aarding, waardoor personages niet echt goed uit de verf komen. Ik zie ze niet vóór me, ze zijn niet gaan leven in mijn hoofd. Desondanks boeit het me.
Het verhaal is geheel vanuit Joanna geschreven, in de ik-vorm. Op enkele plaatsen staan cursieve, intrigerende stukjes die van de kind-moordenares zijn. Het kabbelt allemaal een beetje door, terwijl Kara mij steeds wel op een verkeerd been zet en mijn verdenkingen alle kanten opschieten. Tot de volledig onverwachte, enorme plottwist op driekwart van het boek.
Meteen is het taalgebruik sterker, de zinnen krachtiger. En dan, in de afronding, als ik denk inde afronding te zitten, brengt Kara haar laatste genadeloze slag toe.
Wat een fantastisch geschreven debuut blijkt Het gerucht te zijn. Ik kon niet anders dan het in één ruk uitlezen
The House of Books, 2018
301 pagina’s