Het is heel bijzonder als een auteur op zo’n jonge leeftijd (Wells is van 1984) al in staat is om zo diepgaand te schrijven over grote levensthema’s. Liefde, verlies, geborgenheid, wanhoop, eenzaamheid en vriendschap, het komt allemaal langs in deze prachtige familiesaga.
Het uitgangspunt is het moment dat Jules in het ziekenhuis bijkomt na een serieus motorongeluk en eigenlijk zijn hele leven langsloopt.
De dood van zijn ouders, zijn relatie met zijn broer en zus en de rol die Alva in zijn hele leven speelt. Overheersend is zijn eenzaamheid, die een schaduw over zijn hele leven werpt. Maar hier maakt Jules wel een enorme ontwikkeling in door, waardoor hij ten slotte zichzelf maar ook zijn zoontje van neerslachtige eenzaamheid bevrijdt. Helaas is hiervoor een tragische gebeurtenis aanleiding.
Hier en daar kabbelt het verhaal een beetje door, er zijn hoofdstukken waarvan ik me afvraag wat ze toevoegen. Erg gebeurt niets, er is geen ontwikkeling van het verhaal, maar ik realiseer me dat ze – beschouwend als ze zijn – wel degelijk iilustratief zijn voor de diepere laag, van relaties, van verbondenheid, waardoor we dieper in het wezen van de personages kijken
Debet aan Wells jeugdige leeftijd is misschien dat hij een 67-jarige neerzet als hoogbejaard, aftakelend en dementerend – natuurlijk, het kán, maar later blijkt dat hij sowieso 70’ers als stokoude mensen ziet. Hier was iets meer research wellicht op z’n plaats geweest.
Het einde van de eenzaamheid is een uitstekend opgebouwd verhaal, waarbij het einde aansluit op het begin – een soort slang die in zijn eigen staart bijt. Maar na het einde lees het begin beslist heel anders.
Meulenhoff 2018
304 pagina’s