
Dat hekserij een belangrijk onderdeel was van Circe’s leven en dus ook van dit boek, zorgde ervoor dat ik direct al op het puntje van mijn stoel zat. Dat bleef ook zo, want Madeline Miller liet me vanaf het begin helemaal versmelten met het eenzame meisje, dochter van de zonnegod Helios. Geminacht, getreiterd en genegeerd zowel door haar ouders als haar broers en zus – daarin is dus geen verschil tussen mensen en goden – was het min of meer toeval dat Circe de werking van kruiden en bloemen en daarmee de hekserij ontdekte.
Ik voel, ruikt en zie het Griekse landschap terwijl ik lees, Het is weldadig. Ik zit er middenin. Nog meer dan het geval was bij Millers eerste boek Een lied voor Achilles, dat veel meer een verhaal over liefde is. Circe is dat niet, daarin gaat het meer over de band tussen ouder en kind, of van de afwezigheid hiervan en de gevolgen. Miller heeft een gigantische kennis over kruiden, natuurgeneeskunde en dus hekserij, die ze volop etaleert in dit verhaal. Dat maakt het een boek van alle tijden.
Het verloop van het wijkt af van andere vastleggingen van het leven van de nimf Circe, neem bijvoorbeeld Homerus en Hesiodus, maar mythologische verhalen veranderen natuurlijk wel vaker in de overlevering. De lijst van personages achterin is erg fijn.
Miller heeft er een zeer boeiend boek van gemaakt met een prachtig slot, waarin Circe haar onzekerheid omarmt, maar daar tegelijkertijd vastberadenheid en hoop aan toevoegt. Dit resulteert in een verwachtingsvol open einde waarin verder alles aan mijn fantasie overgelaten wordt.
Uitgeverij Rainbow, ism Uitgerij Orlando, 2018
384 pagina’s